[Titel] Met data naar een circulaire infrastructuur Rijkswaterstaat gaat voor een klimaatneutrale en circulaire infrastructuur. Om dat te bereiken willen we in 2030 circulair werken. In de toekomst willen we zelfs helemaal geen primaire en fossiele grondstoffen meer gebruiken. Dit hoeft ook niet want grondstoffen die vrijkomen bij sloop en renovatie, kunnen we meestal hergebruiken als we hier rekening mee houden in het ontwerp. Om welke materialen gaat het precies? En in welke hoeveelheden? Is er wel genoeg staal, asfalt en beton om bijvoorbeeld deze brug te bouwen? Om circulair te werken hebben we in een vroeger stadium meer data-uitwisseling nodig over de materialen die vrijkomen. Ook is het belangrijk dat we weten hoe ze het best toegepast kunnen worden. De grondstofleverancier weet prec’es wat hij in het asfalt heeft gestopt. De aannemer weet h—e de brug is gemonteerd. En Rijkswaterstaat beoordeelt de technische levensduur van kunstwerken. Maar deze informatie is nu niet voor alle partijen beschikbaar. Dit belemmert slim en effici‘nt hergebruik. Met data die voor meer partijen inzichtelijk is, kunnen er betere matches komen tussen vraag en aanbod van materialen. Rijkswaterstaat werkt samen met partners aan handige applicaties. Bijvoorbeeld een bruggenbank, een grondstoffenmarktplaats en een materialenpaspoort. In het materialenpaspoort zie je uit welke materialen een kunstwerk bestaat. En ook of er later nog materiaal is toegevoegd en welk onderhoud heeft plaatsgevonden. Een voorbeeld: als een brug niet meer voldoet aan de capaciteitsvraag in een stedelijke omgeving, kunnen de onderdelen vaak nog wŽl mee in een landelijke omgeving. In verschillende regioÕs starten we, samen met partners, experimenten. Zo krijgen we zicht op waardevolle materialen en hoe we deze informatie veilig en betrouwbaar beschikbaar stellen voor alle partners. Samen maken we circulair werken mogelijk door het delen van data. Doe je mee?
Circulaire economie
Rijkswaterstaat wil in 2030 circulair werken. Dat betekent: werken zonder afval en met hergebruik van grondstoffen. We streven daarom naar hoogwaardig gebruik en hergebruik van materialen. Ook benutten we steeds vaker duurzaam geproduceerde materialen. We verlagen daarmee de CO2-uitstoot en de impact op het klimaat.
Nederland Circulair in 2050
Nederland wil in 2050 een circulaire economie zijn. Met het Rijksbrede programma Circulaire Economie wil het Rijk de CO2-uitstoot terugdringen om de invloed van CO2-uitstoot op het klimaat verlagen. We werken hieraan mee door materialen hoogwaardig te gebruiken en slim te hergebruiken.
Met data naar een circulaire infrastructuur
We willen in 2030 circulair werken met als uiteindelijke doel een klimaatneutrale en duurzame infrastructuur. In de onderstaande video leggen we uit hoe we dat doen.
Toekomstig gebruik meenemen in het ontwerp
We willen in de toekomst geen afval meer produceren. Al bij het ontwerp van een (vaar)weg of bouwwerk denken we daarom na over het toekomstig gebruik. We proberen onderdelen en materialen in onze bestaande wegen, bruggen en sluizen meerdere keren te gebruiken.
Een mooi voorbeeld is de Nationale Bruggenbank. Hier krijgen bruggen en onderdelen van bruggen een tweede leven. Meer weten over deze Nationale Bruggenbank? Luister dan naar de onderstaande podcastaflevering.

Een brug verkopen op Marktplaats
Botte Jellema wandelt met adviseur Circulaire Economie Barbara Kuipers onder de Keizersveerbruggen om te horen hoe de bruggenbank werkt.
Samenwerken aan innovatieve circulaire bouwoplossingen
De ambitie om circulair te werken geldt ook voor het aanleggen, vervangen en renoveren van viaducten en bruggen. Een enorme uitdaging. Om tot een werkende en economisch verantwoorde oplossing te komen, werken we samen met innovatieve ondernemers en duurzame marktpartijen aan goede circulaire bouwoplossingen.
Als onderdeel van de SBIR (Strategic Business Innovation Research) Circulaire Viaducten hebben we de markt uitgedaagd om met innovatieve circulaire oplossingen te komen. Een onafhankelijke commissie heeft 32 ideeën beoordeeld, en er 10 geselecteerd. Na een haalbaarheidsonderzoek zijn 3 partijen aan de slag gegaan met het ontwikkelen van een circulair viaduct:
- ViCi - modulaire boogconstructie, terugwinbare onderbouw
- Royal HaskoningDHV - Combinatie Liggers 2.0
- Nebest - Closing the loop
Binnen Closing the Loop werd ook een herbruikbaarheidsscan ontwikkeld door Nebest. De herbruikbaarheidsscan helpt om voor objecten die gesloopt gaan worden te bepalen welke onderdelen in aanmerking komen voor hergebruik. Met als doel deze onderdelen hoogwaardig in te zetten in een ander object.
Bekijk meer op de website Circulaire Viaducten.
Materialenpaspoort
Om materialen zo hoogwaardig mogelijk te hergebruiken willen we weten wat waar te vinden is. Daarom maken we materiaalpaspoorten voor onze bouwwerken waarin we beschrijven welke materialen gebruikt zijn. Zo weten we welke materialen en onderdelen van gesloopte bouwwerken we later opnieuw kunnen gebruiken.
Samen op weg naar een duurzame toekomst
Barbara Kuipers is senior adviseur Circulaire Economie bij Rijkswaterstaat. In deze video legt ze uit op wat voor manier we in onze projecten en in ons eigen werk kunnen werken aan onze circulaire doelstellingen.
Daarnaast verlengen we de levensduur van materialen met bijvoorbeeld een verjongingscrème voor asfalt. We brengen meer duurzame producten op de markt, zoals circulair wegmeubilair, en we gebruiken materialen bewuster en recyclen meer en beter. Zo verlagen we onze impact op het klimaat.
Circulair werken doen we samen. Daarom kijken we met partners hoe we de materiaalstromen voor beton, asfalt, staal en grondverzet ‘gesloten’ krijgen.
Verminderen gebruik primaire grondstoffen
Samen met partners kijken we hoe we de inzet van primaire grondstoffen (bijvoorbeeld zand) kunnen verminderen door deze te vervangen door de inzet van secundaire bouwstoffen (bijvoorbeeld staalslakken) te bevorderen. Dit betekent dat er uiteindelijk minder nieuwe materialen gewonnen hoeven te worden, waar geen onuitputtelijke voorraad van is.
We geven daarmee uitvoering aan het beleid van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om te streven naar een circulaire economie.
Rijkwaterstaat maakt daarom gebruik van secundaire bouwstoffen, zoals staalslakken en Beaumix. Dit zijn materialen die overblijven in productieprocessen als staalproductie en afvalverbranding. Door het toepassen van deze secundaire bouwstoffen zijn er minder primaire bouwstoffen, zoals zand of breukstenen, nodig.
Staalslak is een restproduct dat overblijft bij de productie van staal. Dit wordt voornamelijk in de waterbouw gebruikt, bijvoorbeeld als opvul-/ophoogmateriaal. Sinds 2016 worden staalslakken door Rijkswaterstaat niet meer gebruikt in de wegenbouw. De reden hiervoor is de civieltechnische ongeschiktheid van staalslakken voor deze toepassing, bij bepaalde projecten ontstond namelijk scheurvorming in het wegdek.
In Nederland wordt huishoudelijk restafval verbrand in afvalenergiecentrales (AEC's). Het restproduct na verbranding wordt ook wel ‘ruwe AEC bodemas’ genoemd. Van deze bodemas wordt de kwaliteit verbeterd door deze te wassen. Beaumix is een productnaam van ‘gewassen’ bodemas van Boskalis. Deze heeft dus een betere kwaliteit dan de ‘ruwe AEC bodemas’ en wordt door Rijkswaterstaat gebruikt in bijvoorbeeld de onderbouw van wegen. In bodem wet- en regelgeving wordt deze gewassen bodemas een vrij toepasbare bouwstof genoemd.
Rijkswaterstaat laat aannemers vrij om te bepalen welke secundaire bouwstoffen ze gebruiken bij projecten. Ze moeten daarbij wel voldoen aan de wet- en regelgeving en het zorgvuldig en op de juiste manier toepassen.
Meer informatie secundaire bouwstoffen
Meer informatie over de (wettelijke) kaders voor het gebruik van secundaire bouwstoffen vindt u op de website van IPLO (Informatiepunt Leefomgeving):