Deel B: afval van de lading
Deel B van het CDNI, hoofdstuk 3 van het Scheepsafvalstoffenbesluit (SB), gaat over afval dat ontstaat bij het laden, lossen en reinigen van het schip. Het SB gaat over wie verantwoordelijk is voor het organiseren van het opruimen van dit afval en de bijbehorende kosten.
Verantwoordelijkheden bij laden, lossen en ontgassen
Bij laden, lossen en ontgassen hebben de opdrachtgever, vervoerder, verlader, ladingontvanger en de exploitant van de overslaginstallatie verschillende verantwoordelijkheden en verplichtingen.
De ladingontvanger is verantwoordelijk voor het reinigen van het schip en de kosten daarvan in het geval van droge lading. Bij vloeibare lading ligt deze verantwoordelijkheid bij de verlader. De verlader is ook verantwoordelijk voor de kosten van het innemen en afvoeren van dampen van vluchtige lading.
Als de ladingontvanger en/of de verlader gebruikmaken van een overslaginstallatie, dan gaan de uitvoeringsverplichtingen ten aanzien van de oplevering van het schip na het lossen van de lading over op de overslaginstallatie. De kosten echter voor het schoonmaken van binnenvaartschepen blijven voor rekening van de ladingontvanger en/of verlader.
De losstandaard
De losstandaarden worden vermeld in aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling van het CDNI, deze noemen we ook wel stoffenlijst. Hierin wordt voorgeschreven hoe het schip, na het lossen van de lading, gereinigd moet worden.
Dit kan zijn bezemschoon of nagelensd (losstandaard A), vacuümschoon (losstandaard B) of een bijzondere behandeling (losstandaard S). Ook omschrijft deze lijst wat er met de ladingrestanten en het eventuele waswater moet gebeuren. De (ontgassings)standaard voor het afgeven van dampen van vloeibare vluchtige lading staat vermeld in aanhangsel III A.
Op de website van het CDNI is een digitale tool beschikbaar die geraadpleegd kan worden om te kunnen bepalen welke losstandaard voor welke geloste stof van toepassing is.
Losverklaring invullen
Bij het lossen van lading van een schip moet de overslaginstallatie altijd de losverklaring opmaken en volledig invullen. De schipper vult ook zijn deel van deze verklaring in. Er zijn 2 modellen: de losverklaring drogeladingvaart en de losverklaring tankvaart. U bent verplicht een van de voorgeschreven modellen te gebruiken.
Op de website van het CDNI kunt u de actuele losverklaring downloaden in het Nederlands, Duits, Engels en Frans. Vanaf 1 juli 2024 geldt er een nieuwe versie van de losverklaring tankvaart, vanwege het verbod op het uitstoten van dampen naar de atmosfeer van bepaalde vluchtige stoffen (Besluit CVP 2023-I-5).
Een losverklaring bestaat uit 3 exemplaren. De overslaginstallatie, de schipper of exploitant en de inzamelaar en/of de ontvangstvoorziening voor inname van waswater of dampen moeten allemaal een ingevuld exemplaar in de administratie bewaren. Dit is een wettelijke verplichting. De losverklaring dient 6 maanden te worden bewaard.
Als de losverklaring tijdens transport bij controle door een van de partijen onvolledig blijkt te zijn ingevuld, volgt er een nader onderzoek. Ook als de laadruimte of ladingtanks niet overeenstemmen met de aantekeningen op de losverklaring is er opvolging noodzakelijk.
Het niet naleven van verplichtingen kan leiden tot het opleggen van boetes of het verplicht reinigen van het schip.
Als na het lossen van de lading van een binnenvaartschip er problemen ontstaan bij de oplevering van het schip, dan kan de schipper direct na het lossen en voor vertrek van de losplaats dit melden bij het Havenbedrijf Rotterdam (telefoonnummer 010-2521000).
Hierdoor kan er snel actie worden ondernomen door de betrokken Omgevingsdienst of bij afwezigheid hiervan door de nautische toezichthouders (Rijkswaterstaat en Havenbedrijven Rotterdam en Amsterdam).
Eenheidstransporten
Eenheidstransporten zijn transporten waarbij het laadruim of de ladingtank niet hoeft te worden gereinigd tussen opeenvolgende reizen. Dit komt, omdat het om dezelfde ladingen gaat of omdat de ladingen die elkaar opvolgen geen reiniging nodig hebben volgens de losstandaard.
Eenheidstransport kan alleen worden toegewezen door de overslaginstallatie als de opvolgende verlader dit schriftelijk en aantoonbaar aan de vervoerder verklaart voor het einde van het losproces. De overslaginstallatie vult dit dan in op de losverklaring onder punt 6A.
Als er geen informatie beschikbaar komt bij de overslaginstallatie voor beëindiging van het losproces, moet het schip worden opgeleverd volgens de losstandaard die hoort bij de geloste stof en andere conform de stoffenlijst.
Verenigbare transporten
Verenigbare transporten zijn transporten waarbij het laadruim of de ladingtank niet hoeft te worden gewassen of ontgast tussen opeenvolgende reizen. Het schip moet wel worden opgeleverd volgens artikel 7.04 lid 1 van de Uitvoeringsregeling CDNI. Voor droge lading betekent dit tenminste bezemschoon en voor vloeibare lading tenminste nagelensd, ook bekend als losstandaard A.
Nu het ontgassingsverbod per 1 juli 2024 in Nederland voor een aantal stoffen geldt, moeten de dampen van die stoffen verplicht worden opgevangen als het schip opnieuw wordt beladen met een verenigbaar product. Het verenigbaar transport kan slechts worden toegewezen door de overslaginstallatie op basis van overlegde informatie door de schipper en wordt dan vermeld in de losverklaring onder punt 6B.
Als de vervoerder dit niet aantoonbaar kan maken, moet het schip alsnog worden opgeleverd volgens de losstandaard die hoort bij de geloste stof.
Uitstel van wasverplichting bij verenigbare transporten
- Als de volgende lading na lossen nog niet bekend is, maar verwacht wordt dat deze verenigbaar is, dan kan de was- of ontgasverplichting worden uitgesteld.
- Als het volgende transport inderdaad verenigbaar is (en dampen bij de volgende belading kunnen worden opgevangen), hoeft het laadruim of de ladingtank niet gewassen of ontgast te worden.
- Voor het vertrek van het schip bij de overslaginstallatie, moet deze mogelijkheid tot uitstel bij punt 6C worden aangekruist op de losverklaring. Het schip moet wel tenminste volgens losstandaard A worden opgeleverd (zie hierboven bij verenigbare transporten).
- Als later, dus na vertrek schip alsnog een verenigbare lading wordt aangeboden door een opvolgende verlader, moet dit bij controle schriftelijk kunnen worden aangetoond aan boord. Het bewijs hiervan bewaart de schipper aan boord. De schipper heeft de wettelijke verplichting om op de losverklaring in deel 2 (vak 13) aan te kruisen als dit het geval is.
- Als er geen verenigbare lading wordt aangeboden, moet het schip volgens de losstandaard alsnog worden opgeleverd. De vorige verlader is dan verantwoordelijk voor de reiniging, en de overslaginstallatie moet een ontvangstvoorziening voor waswater of dampen toewijzen voor vertrek (vak 9C of 10C) als dat volgens de losstandaard vereist is.
- De schipper valt dan terug op het vangnet en kan de reiniging laten uitvoeren op kosten van de aanvankelijke ladingontvanger (7.06 lid 1) of verlader (7.06 lid 2).
Verbod op uitstoten van dampen
Op 22 juni 2017 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen besloten dat dampen onderdeel worden van het CDNI. Dit betekent dat dampen van binnenvaarttankers niet meer in de openlucht mogen worden uitgestoten. Dit wordt ook wel ontgassen genoemd.
Het verbod wordt in fasen van kracht, zodra alle landen die onderdeel zijn van het verdrag het hebben goedgekeurd. Zwitserland was het laatste land dat het CDNI-verdrag nog moest ratificeren en deed dit vlak voor de kerst afgelopen jaar 2023. Luxemburg, Duitsland, België, Frankrijk en Nederland keurden het verdrag eerder al goed. In Nederland gebeurde dat in 2020.
In Nederland is de eerste fase van het nationale verbod op 1 juli 2024 ingegaan. De 2e fase is oktober 2024 in werking getreden in Nederland. Meer daarover kunt u lezen in de Staatscourant 2024, 5242.
In de rest van het CDNI Verdragsgebied is per oktober 2024 de eerste fase van het verbod in werking getreden.
Toezicht naleving SB
Rijkswaterstaat en de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam houden toezicht op de naleving van het Scheepsafvalstoffenbesluit op de vaarwegen. De Omgevingsdiensten houden toezicht op de naleving van deze regelgeving bijlaad-, los- en overslagbedrijven. Ook de politie kan controleren op basis van een zicht-overtreding.
Het Verdrag was tot nu toe gericht op (het voorkomen van) lozingen op het oppervlaktewater door de scheepvaart. Het ontgassingsverbod ziet toe op het uitstoten naar de atmosfeer, maar zal in eerste instantie en voornamelijk door de Inspectie Leefomgeving en Transport worden gehandhaafd. Er zal wel worden samengewerkt op dit vlak tussen de verschillende diensten op het water.
Het Meld- en Informatiepunt
Het landelijke Meld- en Informatiepunt (M&I) deel B van Nederland is ondergebracht bij het Haven Coördinatie Centrum (HCC) van het havenbedrijf Rotterdam NV. Hier kunt u meldingen maken over de uitvoering van deel B van het Verdrag. Bijvoorbeeld wanneer een van de betrokken partijen niet voldoet aan de CDNI-regels.
Dit geldt ook voor verplichtingen van overslaginstallaties en schippers voor de uitvoering van de bepalingen van het ontgassingsverbod. Het Meld- en Informatiepunt is te bereiken via het telefoonnummer 010-2521000.
Nieuw is de mogelijkheid om online meldingen en/of vragen in te dienen via een webformulier. Op deze wijze kan uw vraag of melding sneller en efficiënter worden behandeld.